Interview met Stef Vedder

Deze maand spreek ik met kunstenaar Stef Vedder. Hij maakt beeldende kunst, waaronder schilderijen. Ook heeft hij de succesvolle workshop verfsmijten ontwikkeld. Deze workshop geeft hij in zijn eigen atelier en op locatie door heel Nederland (www.schilder-cursus.nl). Het creëren van kunst kan je zeker zien als presteren, tegelijkertijd is het wel duidelijk een andere tak van sport. Zodoende was het al langer mijn wens om van een kunstenaar te horen welke mentale factoren een rol spelen in het creatieve proces. Stef geeft een kijkje in zijn keuken en geeft tips voor startende kunstenaars.(www.stefvedder.nl)
Stef, voor mensen die prestaties willen neerzetten is het van belang om in de juiste mindset, mentale staat of zone te komen. Voor kunstenaars die hun gevoel en creativiteit willen overbrengen in hun werk speelt dit vast ook een rol. Werkt dat ook zo voor jou bij het maken van een kunstwerk?

Ja, dat is absoluut zo. Ik ben nu bijvoorbeeld weer aan een schilderij begonnen, dat bijna een jaar heeft stilgestaan. Vrij snel had ik het erop staan zoals ik het wilde, maar op een gegeven moment kwam er de klad in. Dan kijk ik vooral naar het werk en naar de reacties van mensen op het moment dat ik de titel zeg.

Het is altijd best wel een ding om aan een nieuw schilderij te beginnen. Mijn beste ideeën krijg ik in de kerk, want dan zit ik in volledige rust. Ik kan heel moeilijk luisteren. Mijn gedachten dwalen heel snel af naar creatieve dingen. Dan ga ik nadenken over een schilderij.

En noteer je die ideeën dan?

Nee, die blijven in mijn hoofd malen. Dan is er één idee, dat ik als het ware in mijn hoofd uitfilter en daarmee ga ik verder. Eigenlijk door het te doen, gewoon te starten en het heel veel te zien kom ik met verbanden in aanraking. Door er mee bezig te zijn ontstaat het werk. Het idee moet uit mijn hoofd komen, anders gaat het niet. Dat is één vereiste.

En nooit staat voorop dat ik het werk moet verkopen. Ik wil iets maken, waarmee ik een boodschap overbreng. Als die boodschap niet overgebracht wordt, kan ik het doek net zo goed weer wit maken. Want dan houdt het op. Die boodschap is voor mij het allerbelangrijkst. Ik moet mensen kunnen ontroeren met een boodschap.

Zoals het verhaal van het schilderij over mijn vrouw ‘Till death do us part’. Tegenwoordig vertel ik over dat schilderij. Dan zeg ik dat het eigenlijk een link is naar het schilderij over het huwelijk van mijn ouders. Want mensen vinden het allemaal een prachtige gedachte, ‘till death do us part’: wie doet dat nog? Dan zeg ik ‘gelukkig zijn er nog voldoende mensen’. Maar het schilderij gaat vooral over mijn angst: de angst om mijn vrouw te verliezen en dat ik dan mijzelf zal verliezen in mijn verdriet. Ook dat verhaal vertel ik erbij, wat mensen dan geweldig vinden. Op mijn website ben ik begonnen met het opschrijven van alle betekenissen van de schilderijen.

Als ik aan het schilderen ben, zoek ik altijd de verbinding tussen het analoge, het vakmanschap van schilderen, en het digitale. Ik kom uit een digitale wereld. In het verleden heb ik met mijn reclamebureau als grafisch vormgever gewerkt. Dat kan ik niet helemaal loslaten. Dus dat grafische element, de binaire code komt dan ook altijd terug in mijn werk. Verder inspireert de Duitse metalband Rammstein mij heel erg tijdens het werk. Niet vanwege de teksten – waarmee ik het in veel gevallen absoluut niet eens ben -, maar door de combinatie van de Duitse taal en de muziek die zij brengen, het harde en het rauwe. De sfeer die zij opwekken met hun muziek, die maakt wat bij mij los.
Je hebt dus een bepaalde routine door tijdens het schilderen naar Rammstein te luisteren. Heb je ook een routine voordat je een kwast pakt?

Het eerste wat ik doe is de basiskleur die ik wil hebben, van hoe ik mij op dat moment voel, op mijn handen met handschoenen smeren. Ik maak dan contact met het schilderij en ga wrijven als het ware. Daar speel ik mee op verschillende manieren. Ik maak contact tussen het doek en mijzelf. Als ik dat gedaan heb, ga ik gooien. Dat doe ik bij de meeste schilderijen.

Ik gooi met verf onder invloed van die harde muziek. Die muziek zet ik zo hard mogelijk aan en ik gooi met de eerste kleuren. Dan zoek ik een kleur erbij die mij aanstaat. Als ik gegooid heb, leg ik het doek weg. Als de verf is ingedroogd, ga ik weer gooien. Alleen op basis van kleur, niet op basis van eventuele uiting. Ik laat het gewoon eens zo vallen en dan kijk ik wat er gebeurt. Als de verf dan weer ingedroogd is, heb ik naar tevredenheid een achtergrond. Dan ga ik er in schilderen met een kwast.

Al mijn schilderijen zijn experimenten. Er is geen enkel schilderij, waarvan ik van tevoren weet hoe het wordt. Het is een heel proces van hoe bepaalde dingen werken. Ik werk vanuit het onderbewuste. Ik verbaas me elke keer weer over hoe bijzonder het proces is. Elke keer is het anders. Iets schiet bij me te binnen en dan werk ik het uit. Ik zit niet vast aan bepaalde stijlen. Ik probeer altijd een beetje te zoeken.

En wanneer is een werk klaar?
Als ik dat vind. Dus het is niet klaar als ik de laatste punt gezet heb. Het is klaar op het moment dat ik denk ‘dit vertelt de boodschap die ik wil vertellen’.
Wat opvallend bij jouw proces is dat je altijd muziek of geluid hebt aanstaan.
Mijn hele leven draait een beetje om ruis. Ik haal mijn inspiratie uit ruis, maar bijvoorbeeld ook uit het meditatieve van een kerkdienst, die rust. Er zitten veel mensen. Je hoort af en toe een beetje gekuch, je hoort wat kinderen. Maar dat is zoveel minder ruis dan wat ik normaal heb. Als ik bijvoorbeeld thuis zit, zet ik de televisie aan puur voor het geluid. Ik kijk niet.
Er is wel eens naar gekeken dat mensen eigenlijk teveel hersencapaciteit hebben. Als je dan een bepaald gedeelte van die capaciteit niet aan het werk zet, zorgt die overcapaciteit voor afleiding. Je brein gaat als het ware op zoek naar iets om aan te denken of op te letten, waardoor jij je niet kan concentreren op datgene wat je eigenlijk wil. Dus kan je die overcapaciteit beter gericht aan het werk zetten, bijvoorbeeld door muziek aan te zetten.

Dat zou best kunnen ja. Op de een of andere manier is schilderen of beeldhouwen een intellectueel gebeuren. Je bent continu bezig met hoe de boodschap die je wil overbrengen te vertalen naar een schilderij of beeld. Ik denk wel eens aan de kritiek, die ik kan krijgen op mijn werk. Dat heeft mij lang tegengehouden om te exposeren, omdat ik altijd een heldere boodschap wil vertellen. En dat, terwijl veel kunst juist die boodschap verbergt en je die zelf moet zoeken. Maar als ik mensen het verhaal achter een schilderij vertel, vinden zij het werk nog mooier.

Maak je voornamelijk schilderijen?
Ja, voornamelijk schilderen, maak ik ben ook met beelden bezig. Dat is begonnen met het beschilderen van koeien. Daar kreeg ik elk jaar veel opdrachten voor. En in de crisis van 2010 met mijn reclamebureau dacht ik ‘ik ga wat anders doen’. Ik ben toen terug gegaan naar mijn roots en ben weer kunstenaar geworden. Ik had alleen een te klein portfolio op dat moment om werk te vinden bij gemeentes. Daar zit het grote geld. Ik heb het beschilderen van koeien toen gepresenteerd bij bedrijven als uitje. Dat waren de eerste stappen naar wat ik nu met de schilderworkshops met verfsmijten doe.
Maak je ook werk op opdracht?
Ja, bijna alleen maar. De meeste schilderijen maak ik op opdracht. Vrij werk doe ik af en toe en de laatste tijd vrij veel. Als ik een opdracht krijg, ga ik bij de mensen langs en kijk bij hen thuis. Ik praat met hen over hoe zij in het leven staan en wat ze doen. Dat verwerk ik in het schilderij.
Krijg je bij zo’n opdracht wel de vrije hand?
Ik neem de opdracht aan, maar ik wil volledige vrijheid. Dat zeg ik altijd. We praten met elkaar en dan ontwikkel ik aan de hand van het gesprek een aantal ideeën. De radartjes beginnen al te draaien in mijn hoofd. Op de terugweg naar huis begin ik al een idee te ontwikkelen. Ik zeg altijd ‘ik ga het maken en als ik erachter sta, krijgen jullie het te zien’. Je krijgt eerst een paar fases te zien, dat ik gooi, zodat je een beetje een idee krijgt van de kleuren, die het worden. Maar op een gegeven moment stop ik met het sturen van foto’s. Dan ga ik verder en als het klaar is, krijg je het te zien. Als je het wil hebben, krijg je van mij een factuur. Wil je het niet hebben? Dan houd ik het zelf. Ik heb tenslotte toch een werk gemaakt waar ik achtersta, want anders lever ik het niet. En weet je, ik heb nog nooit een werk teruggekregen.
Komend jaar exposeer je met eigen werk in Antwerpen. Waarom in België?
Als ik internationaal exposeer, krijg ik gelijk een andere benadering op mijn portfolio. Plus, die galeriehouder in België heeft een heel groot internationaal netwerk van kunstenaars uit België, Frankrijk, Duitsland en Engeland. Als ik opgenomen word in dat netwerk weet je nooit waar het heen kan gaan. Niet geschoten is altijd mis. Ik ben er niet van afhankelijk. Dankzij mijn workshops, heb ik zoveel vrijheid dat het echt uniek is.
Dat heb je goed voor elkaar. Wat zou je startende kunstenaars willen zeggen?

Doorzetten, gewoon doorzetten. Blijf vasthouden aan wat je doet. Probeer de markt een beetje door te krijgen. Maar blijf vooral vasthouden aan wat je wil doen en wat je wil zeggen. Als je echt goed bent, word je op een gegeven moment wel ontdekt. Maar je moet er wel hard voor werken. Het is een keiharde wereld, vol met jaloezie, waarin ze je dingen misgunnen. Ik heb in 1988 een heel goede expositie gehad, waarmee ik na twee weken acht van de elf schilderijen verkocht. De laatste zaterdag van de expositie kreeg ik een briefje door de deur. Het was van een anonieme kunstenares die de grond gelijk maakte met me. Dat ik mezelf geen kunstenaar mocht noemen, dat ik commerciële prul verkocht. Toen dacht ik ‘als dit de kunstwereld is, dan zeg ik tabee’. Toen was ik heel gevoelig voor die kritiek. Als ik nu kritiek krijg, denk ik ‘ach, als je het niet wil dan niet’. Alhoewel ik nu in het contact met die galeriehouder in België wel in spanning zit, als ik werk opstuur naar hem. Dan zit ik continu op mijn telefoon te kijken of hij gereageerd heeft.

Dus laat je niet gek maken, is mijn boodschap. Want ze gunnen je helemaal niks. Kunstenaars, die ik nu volg op Instagram, vind ik alleen maar geweldig en dat laat ik hen ook weten. Maar er zijn velen die kijken alleen maar en jatten ook nog. Als je begint als kunstenaar moet je ervoor zorgen dat je je werk echt goed vastlegt. Zorg dat je altijd een kenmerk toevoegt, dat uniek is van jou.

Je zegt dus vooral doorzetten en je eigen weg blijven volgen.
Inderdaad en luisteren naar andere mensen is goed, maar laat je niet gek maken. En dingen afmaken, dat is heel handig. Dat is mijn grootste manco. Dat ik werken niet afmaak, of dat ik er aan begin en dan heel lang laat liggen. Want dan gaan ze aan je vreten. Dan wordt het een creatieve blokkade.
Wat kan je over het creatieve proces zeggen voor startende kunstenaars?

Ik gebruik muziek daarvoor. Wat dat voor jou is, moet je zelf ontdekken en naar op zoek gaan. Je moet je moment vinden. Je moet proberen te definiëren wat het moment is dat je de meeste inspiratie krijgt. Wanneer krijg je jouw ideeën? Voor mij heeft het heel lang geduurd om te ontdekken dat het in de kerk was. Dus daarom ga ik altijd naar de kerk, al is het alleen maar voor dat meditatieve moment. Nee, maar dat is wel heel erg belangrijk.

Je moment zoeken waar jij je inspiratie haalt. Wat voor jou de beste ideeën oplevert. Dat moment moet je koesteren en opzoeken. Dat opzoeken is heel belangrijk. Je kan niet gaan zitten en wachten op inspiratie.

De Kronkels 9a,
3752 LM Bunschoten