Ja, dat is absoluut zo. Ik ben nu bijvoorbeeld weer aan een schilderij begonnen, dat bijna een jaar heeft stilgestaan. Vrij snel had ik het erop staan zoals ik het wilde, maar op een gegeven moment kwam er de klad in. Dan kijk ik vooral naar het werk en naar de reacties van mensen op het moment dat ik de titel zeg.
Het is altijd best wel een ding om aan een nieuw schilderij te beginnen. Mijn beste ideeën krijg ik in de kerk, want dan zit ik in volledige rust. Ik kan heel moeilijk luisteren. Mijn gedachten dwalen heel snel af naar creatieve dingen. Dan ga ik nadenken over een schilderij.
Nee, die blijven in mijn hoofd malen. Dan is er één idee, dat ik als het ware in mijn hoofd uitfilter en daarmee ga ik verder. Eigenlijk door het te doen, gewoon te starten en het heel veel te zien kom ik met verbanden in aanraking. Door er mee bezig te zijn ontstaat het werk. Het idee moet uit mijn hoofd komen, anders gaat het niet. Dat is één vereiste.
En nooit staat voorop dat ik het werk moet verkopen. Ik wil iets maken, waarmee ik een boodschap overbreng. Als die boodschap niet overgebracht wordt, kan ik het doek net zo goed weer wit maken. Want dan houdt het op. Die boodschap is voor mij het allerbelangrijkst. Ik moet mensen kunnen ontroeren met een boodschap.
Zoals het verhaal van het schilderij over mijn vrouw ‘Till death do us part’. Tegenwoordig vertel ik over dat schilderij. Dan zeg ik dat het eigenlijk een link is naar het schilderij over het huwelijk van mijn ouders. Want mensen vinden het allemaal een prachtige gedachte, ‘till death do us part’: wie doet dat nog? Dan zeg ik ‘gelukkig zijn er nog voldoende mensen’. Maar het schilderij gaat vooral over mijn angst: de angst om mijn vrouw te verliezen en dat ik dan mijzelf zal verliezen in mijn verdriet. Ook dat verhaal vertel ik erbij, wat mensen dan geweldig vinden. Op mijn website ben ik begonnen met het opschrijven van alle betekenissen van de schilderijen.
Het eerste wat ik doe is de basiskleur die ik wil hebben, van hoe ik mij op dat moment voel, op mijn handen met handschoenen smeren. Ik maak dan contact met het schilderij en ga wrijven als het ware. Daar speel ik mee op verschillende manieren. Ik maak contact tussen het doek en mijzelf. Als ik dat gedaan heb, ga ik gooien. Dat doe ik bij de meeste schilderijen.
Ik gooi met verf onder invloed van die harde muziek. Die muziek zet ik zo hard mogelijk aan en ik gooi met de eerste kleuren. Dan zoek ik een kleur erbij die mij aanstaat. Als ik gegooid heb, leg ik het doek weg. Als de verf is ingedroogd, ga ik weer gooien. Alleen op basis van kleur, niet op basis van eventuele uiting. Ik laat het gewoon eens zo vallen en dan kijk ik wat er gebeurt. Als de verf dan weer ingedroogd is, heb ik naar tevredenheid een achtergrond. Dan ga ik er in schilderen met een kwast.
Al mijn schilderijen zijn experimenten. Er is geen enkel schilderij, waarvan ik van tevoren weet hoe het wordt. Het is een heel proces van hoe bepaalde dingen werken. Ik werk vanuit het onderbewuste. Ik verbaas me elke keer weer over hoe bijzonder het proces is. Elke keer is het anders. Iets schiet bij me te binnen en dan werk ik het uit. Ik zit niet vast aan bepaalde stijlen. Ik probeer altijd een beetje te zoeken.
Dat zou best kunnen ja. Op de een of andere manier is schilderen of beeldhouwen een intellectueel gebeuren. Je bent continu bezig met hoe de boodschap die je wil overbrengen te vertalen naar een schilderij of beeld. Ik denk wel eens aan de kritiek, die ik kan krijgen op mijn werk. Dat heeft mij lang tegengehouden om te exposeren, omdat ik altijd een heldere boodschap wil vertellen. En dat, terwijl veel kunst juist die boodschap verbergt en je die zelf moet zoeken. Maar als ik mensen het verhaal achter een schilderij vertel, vinden zij het werk nog mooier.
Doorzetten, gewoon doorzetten. Blijf vasthouden aan wat je doet. Probeer de markt een beetje door te krijgen. Maar blijf vooral vasthouden aan wat je wil doen en wat je wil zeggen. Als je echt goed bent, word je op een gegeven moment wel ontdekt. Maar je moet er wel hard voor werken. Het is een keiharde wereld, vol met jaloezie, waarin ze je dingen misgunnen. Ik heb in 1988 een heel goede expositie gehad, waarmee ik na twee weken acht van de elf schilderijen verkocht. De laatste zaterdag van de expositie kreeg ik een briefje door de deur. Het was van een anonieme kunstenares die de grond gelijk maakte met me. Dat ik mezelf geen kunstenaar mocht noemen, dat ik commerciële prul verkocht. Toen dacht ik ‘als dit de kunstwereld is, dan zeg ik tabee’. Toen was ik heel gevoelig voor die kritiek. Als ik nu kritiek krijg, denk ik ‘ach, als je het niet wil dan niet’. Alhoewel ik nu in het contact met die galeriehouder in België wel in spanning zit, als ik werk opstuur naar hem. Dan zit ik continu op mijn telefoon te kijken of hij gereageerd heeft.
Dus laat je niet gek maken, is mijn boodschap. Want ze gunnen je helemaal niks. Kunstenaars, die ik nu volg op Instagram, vind ik alleen maar geweldig en dat laat ik hen ook weten. Maar er zijn velen die kijken alleen maar en jatten ook nog. Als je begint als kunstenaar moet je ervoor zorgen dat je je werk echt goed vastlegt. Zorg dat je altijd een kenmerk toevoegt, dat uniek is van jou.
Ik gebruik muziek daarvoor. Wat dat voor jou is, moet je zelf ontdekken en naar op zoek gaan. Je moet je moment vinden. Je moet proberen te definiëren wat het moment is dat je de meeste inspiratie krijgt. Wanneer krijg je jouw ideeën? Voor mij heeft het heel lang geduurd om te ontdekken dat het in de kerk was. Dus daarom ga ik altijd naar de kerk, al is het alleen maar voor dat meditatieve moment. Nee, maar dat is wel heel erg belangrijk.
Je moment zoeken waar jij je inspiratie haalt. Wat voor jou de beste ideeën oplevert. Dat moment moet je koesteren en opzoeken. Dat opzoeken is heel belangrijk. Je kan niet gaan zitten en wachten op inspiratie.