Interview met Wouter Prudon

Presteren wanneer duizenden mensen naar je kijken en luisteren, dat is wat Wouter Prudon wekelijks doet. Als drummer van Chef’Special heeft hij de afgelopen 15 jaar bijna alle concertzalen en podia van Nederland bespeeld. Voor hun jubileumconcert treedt hij samen met de band in april 2023 op in de Ziggo Dome. In 2022 heeft Wouter meegedaan met het tv-programma Kamp van Koningsbrugge. Hierin werden deelnemers mentaal en fysiek zwaar op de proef gesteld, zoals bij de opleiding van Special Forces. Hij haalde de eindstreep met vlag en wimpel. Over presteren gesproken!

In dit interview praten we over de mentale factoren die een rol spelen in deze vormen van presteren, over de verschillen tussen de band en zijn deelname aan Kamp van Koningsbrugge en vooral ook de overeenkomsten daartussen. Wouter geeft in dit openhartige gesprek mooie inkijkjes en praktische tips over hoe hij zijn hoofd koel houdt.

Wouter, wat leuk dat je meedoet aan dit interview en jouw ervaringen wilt delen. Over topsporters krijgen we steeds meer te lezen en te horen; over muzikanten veel minder. Ik vind het juist interessant om te horen hoe presteren in de muziekwereld werkt.

Sowieso vind ik het leuk om te praten over mijn ervaringen. En wie weet heeft iemand die dit leest iets eraan. Voor mij is dat reden genoeg om dit interview te doen. Ik kan me voorstellen dat meer mensen tegen de dingen aanlopen, waar ik tegenaan ben gelopen als het gaat om presteren en wat daarbij allemaal in je hoofd gebeurt.

Kun je iets vertellen over jouw achtergrond?

Ik maak al muziek sinds ik een jaar of negen was. Ik heb wel les gehad, maar met het huiswerk kwam ik eigenlijk net iets te makkelijk weg. Daar liep ik later tegenaan. Ik ben vrij vroeg begonnen met bandjes. Dat vond ik het allerleukste en zo heb ik het drummen echt geleerd. Eigenlijk wilde ik altijd één band om daar alles in te stoppen. Ik had nooit meerdere dingen tegelijk lopen.

Op de middelbare school heb ik de HAVO gedaan met muziek en theater in mijn eindexamenpakket. Ik was dus altijd wel creatief. Mijn ex-stiefvader voor wie ik af en toe klussen als schilder deed, heeft mij echt gepusht en geïnspireerd om muziek te maken. Hij was echt een aanjager.

Een blauwe maandag (een maand of vier) heb ik een HBO muziekopleiding gevolgd. Dat viel me een beetje tegen. In het begin van de opleiding gaven ze aan dat waarschijnlijk maar weinig mensen het daadwerkelijk tot muzikant schopt en dat ze daarom ook eerstejaars al managementvakken gaven. Dat voelde niet goed voor mij, want ik wist heel goed wat ik wilde en ik speelde al in bands. Onder andere om die reden ben ik vroeg gestopt. Naast muziek heb ik ook een grote passie voor film. Ik ben een tijdje werkzaam geweest bij BNN, heb videoclips geregisseerd en meer documentaire-achtige items gemaakt.

Want je hebt ook op de Film Academie gezeten?

Inderdaad, na BNN heb ik me aangemeld bij de Nederlandse Film en Televisie Academie. Daar mocht ik starten in de regie-documentaire klas. Na anderhalf jaar ben ik ook daar gestopt vanwege de muziek. Chef’Special was net begonnen en daar wilde ik helemaal voor kunnen gaan. Het spelen in de band botste met schooltijden en dus moest ik een keuze maken.

Dus toen deze band begon, ben je echt all in ervoor gegaan?

Jazeker, toen deze kans voorbij kwam stond ik op een tweesprong. Kiezen tussen film of muziek was een moeilijke beslissing in mijn leven. Binnenkomen op de Film Academie was niet vanzelfsprekend en dat was me gelukt. Ook vond ik daar langzaam mijn eigen stem in het maken van documentaires. Dat was voor mij als individu heel belangrijk. En toch, aan de andere kant zag ik mezelf altijd al in een busje met een paar gasten de wereld rondreizen. Dat was een droom van mij, dus ik dacht ‘Ja, als ik dat nu niet doe … Deze trein gaat nu.’ Ik wilde later geen spijt krijgen als ik deze kans zou laten schieten en dus moest ik wel echt iets opofferen.

Achteraf denk ik over film, dat je dat ook nog kunt maken als je wat ouder bent. Voor zo’n bandje op die manier is dat heel lastig. Dus toen heb ik de beslissing genomen om helemaal voor de muziek te gaan. Die keuze heeft goed uitgepakt. Dit jaar zit ik 15 jaar in Chef’Special en dat vieren we dus in de Ziggo Dome.

In het begin van de band leidde ik een soort van dubbelleven. Aan de ene kant moest ik ervoor zorgen dat ik de huur kon betalen en de boodschappen doen. En aan de andere kant probeerde ik vol passie het project van de grond te krijgen. In die tijd deed ik dan ook wel videoprojectjes en gaf ik drumles om de huur te kunnen betalen. Van de keuze voor muziek heb ik natuurlijk geen spijt gehad. Toch voel ik altijd dat ik nog wel weer eens iets zou willen doen met film.

Klopt het dat je in die tijd de eerste videoclip van Chef’Special hebt gemaakt?

Ja, dat klopt. De eerste paar videoclips heb ik zelf geregisseerd, waaronder die voor ‘Too far gone’. Dat was de clip met een stukje uit De Wereld Draait Door. We hadden nog iets nodig dat de clip geloofwaardig maakte, waardoor je een soort twist aan het einde had. Via via mochten we toen in dat tv-programma langskomen en kregen we onze zanger aan tafel. Dat herinner ik me nog goed. Het was echt leuk om te doen en natuurlijk ook heel spannend. Dat stukje maakte die clip uiteindelijk uniek.

Chef’Special begon klein en independent, nu zijn we een soort bedrijf met veel mensen die erbij betrokken zijn. Soms is het fijn om dingen uit handen te kunnen geven. Toch proberen de bandleden allemaal altijd nog betrokken te zijn vanuit hun eigen expertise. Dus ik vanuit film en regie, maar onze bassist heeft bijvoorbeeld kunstacademie gedaan en bemoeit zich weer meer met ons artwork.

Hoe ben je met drummen in aanraking gekomen?

Bij drummen ben ik terecht gekomen via een cursus ‘kies je instrument’. Mijn moeder had mij daarvoor opgegeven. Zij wist dat ik het leuk vond om iets met muziek te doen. Mijn vader was lichttechnicus en ik mocht soms mee met hem naar theaters, die wereld intrigeerde me. Bij de cursus mocht je vier of vijf verschillende instrumenten kiezen, waarop je dan steeds twee weken achterelkaar speelde. Zo had ik ook slagwerk gekozen. Ik weet nog dat ik daar als negenjarig jochie met een groepje kindjes binnenkwam. In een grote ruimte stonden drie drumstellen en de docente. Ze zei: ‘Nou welkom allemaal, dit is een drumstel. Ik ga niks zeggen of vertellen. Ik ga jullie gewoon wat laten horen’. Zij ging zitten en spelen, en toen wist ik het eigenlijk meteen: ‘Dit is wat ik wil doen!’

Kort daarop ben ik op les gegaan. Ik kreeg huiswerk mee met bepaalde oefeningen, maar ik had in de loop der jaren nooit echt de focus om te studeren of om het heel netjes te doen. De oefeningen kwamen me net iets te makkelijk aanwaaien. In de volgende les kon ik het vaak wel weg spelen, ze konden vast wel horen dat ik het niet goed gestudeerd had. Mijn focus en interesse lagen veel meer bij liedjes en muziek spelen.

Op mijn middelbare school was muziek een groot thema. De school stond bekend om de prestigieuze muziekavonden en het jaarlijkse open podium. In een grote aula was een podium en alles was heel professioneel geregeld. Alles werd opgenomen en Cd’s werden uitgebracht, die je kon kopen. Het was dus echt bijzonder om daaraan mee te doen.

Al vanaf de brugklas ging ik liedjes spelen met een bandje en daarmee optreden voor mensen. Dat vond ik het allerleukste om te doen. Op mijn veertiende werd ik gevraagd voor een ska/punk bandje en vanaf dat moment heb ik eigenlijk altijd alleen maar in bands gespeeld. En dus te weinig gestudeerd, kan ik je zeggen. Dat heeft erin geresulteerd dat ik onlangs weer ben begonnen met lessen.

Eind vorig jaar ben ik opnieuw naar de docente van ‘kies een instrument’ toegegaan. Echt les had ik nooit van haar gehad, maar wel hadden we af en toe contact. Zij is nu in de 70 en een ontzettend goede leraar en coach. Zij heeft zich, net als jij, ook verdiept in sport en prestatie. Voordat we begonnen vroeg ze me om alles aan lesmateriaal en boeken mee te nemen, die ik in mijn leven had verzameld. Twee of drie weken later had ze in haar huiskamer alles op de grond uitgestald en op een tijdlijn gelegd. Toen vroeg ze me of ik dit of dat kon spelen. En dat lukte mij dan niet altijd. Om alles weer op te frissen hebben we een gameplan gemaakt voor de komende tijd. Daar werd ik ontzettend enthousiast van.

Nu ben ik wekelijks bij haar en daardoor dagelijks aan het spelen. Dat laatste gebeurde eigenlijk al lang niet meer. Als ik speelde, deed ik dat om met de band te repeteren of om op te treden. In plaats van spelen, visualiseerde ik wel veel en nog steeds. Ik heb gemerkt dat het eigenlijk niet eens uitmaakt of je dan wel of niet echt aan het spelen bent.

Visualiseren is heel krachtig.

Ja, ik heb dat zelf ontdekt door het veel te doen. Later ben ik gaan lezen over visualisatie als mentale vaardigheid. Het werkt heel goed als het gaat om het spelen van een grote show en zeker als het iets nieuws is. Wij werken veel met samples en backing tracks, die synchroon lopen met bijvoorbeeld vuurwerk en het licht. Dat moet dus allemaal wel kloppen. Ik kan onder de douche in mijn hoofd elke handeling afdraaien, bijvoorbeeld bepaalde eindjes van liedjes en de handelingen die ik daarvoor moet doen om alles goed te laten lopen.

Hoe ga jij om met creativiteit? Moet je daarvoor in een bepaalde modus komen?

Deze vraag krijgen we als band wel vaker. Ik dacht altijd dat je bij kunst in een modus moest komen of dat je een bepaalde stemming moest creëren. Dat kunst moest ontstaan. Deels is dat wel zo, maar inmiddels denk ik dat je daarin heel veel kunt sturen. Je leert vertrouwen op, dat als je aan de slag gaat daar altijd wel iets uitkomt. Als band hebben we ook gemerkt dat dat werkt. We forceren onszelf soms om te creëren en schrijven. Wij spreken bijvoorbeeld af om van 9 tot 5 in de oefenruimte of studio te zitten met als doel dat er twee ideeën liggen aan het eind van de dag. Inmiddels kunnen we erop vertrouwen dat het dan ook gebeurt. Niet altijd maar wel vaak.

Vergelijk het met een sinterklaasgedicht. Als je zo’n gedicht wilt schrijven is duidelijk dat het er op vijf december moet liggen. Dan kan ik het gedicht gewoon schrijven en vaak wordt het ook best iets leuks. Het gaat ergens om die noodzaak, do the work. Het gaat om leren vertrouwen op je eigen vaardigheden.

Voor je eigen creativiteit is het ook belangrijk dat je jezelf blijft inspireren en, onbewust, om die inspiratie toe te passen in je projecten. Zorg ervoor dat je je nieuwsgierigheid blijft prikkelen. Tijdens mijn afgelopen vakantie ben ik bijvoorbeeld naar wat voorstellingen gegaan en heb ik naar nieuwe muziek geluisterd. Zo voel ik weer frisse energie en het gevoel dat ik weer iets wil maken. Ik voed op die manier mijn eigen creativiteit.

In onze band moet je alle vijf achter een creatie staat. Je bent allemaal anders en dus is het soms best een uitdaging. Creatief kunnen zijn in wie je wilt zijn verschilt van creatief zijn in een collectief. In die zin is spelen in een band net als spelen in een voetbalelftal: je weet allemaal ‘we zijn een team’. Iedereen moet kunnen doen waar hij of zij het beste in is. Dat moeten we faciliteren. Zo bereik je iets, wat je in je eentje niet kunt bereiken.

Hoe ga jij om met creativiteit? Moet je daarvoor in een bepaalde modus komen?

Dat is zeker waar! Het belang van de groep is iets dat ik ook heb meegenomen uit mijn ervaring bij Kamp van Koningsbrugge. Dat belang is op scherp gezet bij mij. Je wilt het gevoel hebben dat je vanuit je enthousiasme en talenten iets bijdraagt aan de groep.

Dat creatief zijn als collectief bespreken wij ook in de band. Het is altijd zoeken wanneer wij als team de neiging hebben om allemaal even goed te willen zijn in alles. Dat we onszelf aan het vergelijken zijn met de ander en op hetzelfde niveau in hetzelfde even goed willen zijn. Dat levert soms mooie dingen op, want je leert daardoor veel van elkaar. Toch is het uiteindelijk goed om je te realiseren dat er maar één iemand is zoals jij, die kan wat jij kunt.

Voor de motivatie kan het soms goed werken om je met anderen te vergelijken. Toch, als je een eerlijke vergelijking wilt, kun je je alleen vergelijken met jezelf.

Zo is het. Ik moet denken aan iets wat ik las in een boek van Sander Aarts, ex-Special Forces. Daarin noemt hij het belang van kruisbestuiving binnen een team. Als leidinggevende bij de Special Forces zorgde hij dat teamleden elkaar lessen gaven, zodat ze elkaar konden uitdagen en blijven ontwikkelen.

Het doet mij denken aan de zelfdeterminatietheorie. Die theorie gaat erover, dat als aan de drie psychologische basisbehoeftes autonomie, binding en competentie wordt voldaan je op je best kunt presteren. Zij vergroten je motivatie en je welzijn. Bij autonomie kun je denken aan hoeveel vrije keuze je hebt. Bij binding gaat het over dat je gezien wordt en erbij hoort. Bij competentie is het belangrijk dat je je talenten kunt laten zien en ontplooien.

Ik heb op elk van die vlakken wel eens geworsteld, interessant om het zo te horen. Als je als team zo lang bij elkaar bent is het onvermijdelijk dat je hier soms tegenaan loopt denk ik. Omdat ik de trein wilde laten rijden, ging ik in het verleden soms voorbij aan mezelf. Maar daar heb ik en daarmee het team uiteindelijk ook juist niks aan. Ik heb geleerd meer mijn behoeften uit te spreken en voor mezelf te kiezen.

Hoe ga jij om met creativiteit? Moet je daarvoor in een bepaalde modus komen?

In het begin heb je natuurlijk heel veel passie en drive. Op een gegeven moment bereik je je doelen en maak je van je passie je werk. En dan wordt het een uitdaging om die passie en drive te blijven voelen. Of je moet een nieuwe passie zoeken. Dat kan een hele worsteling zijn.

Persoonlijk heb ik wel eens last gehad van de ontwikkeling voor drummers dat in hedendaagse producties steeds meer met computers en samples gebeurt. In demo’s voor nieuwe liedjes wordt bijvoorbeeld gebruik gemaakt van geprogrammeerde drums en wordt de band enthousiast over een bepaalde sound of partij. Om daar dan weer een swing aan te geven of je eigen bijdrage in te zoeken kan afbreuk doen aan het oorspronkelijke idee. Dat is iets, waarmee ik heb gestoeid en waarover we met elkaar hebben gesproken.

Het initiatief om de situatie voor mezelf en voor het team beter te maken moet ik zelf nemen. Want als één iemand in het team niet goed meedraait, dan loopt het hele team niet lekker. Wij hebben als band wel eens sessies gedaan met een performance coach. Daarin hebben we gekeken naar welke mens-types we in de band hebben en wat iedereen nodig heeft om goed te presteren. Hoe kunnen we het laten stromen, de flow vinden? Daar kwam een aantal dingen uit waarmee we aan de slag zijn gegaan.

Over mezelf heb ik geleerd, dat ik vaak hoge eisen aan mezelf stel. Dat kan een gevolg zijn van willen voorkomen dat ik het gevoel van falen ervaar. Dat kan zich weer uiten in of extreem perfectionistisch dingen aanvliegen of juist beslissingen uitstellen, want ‘dan kan het ook niet mislukken.’ Toen ik dat inzag, klikte er iets: waarom ik de dingen wel of niet deed en wat daarachter zat.

Daarna kwam natuurlijk de stap hoe ik die wil om te controleren en het voorkomen van falen kon veranderen. Dat is ontzettend lastig en heeft ook tot een aantal moeilijke periodes geleid. Vallen en opstaan. Als ik onder druk kom te staan, kan het gebeuren dat ik niet lekker in mijn vel kom te zitten, dat ik me zorgen ga maken en ik heel perfectionistisch word. Eén van de dingen, die ik daarin heb veranderd, is om mijn zorgen te delen met mensen om me heen. Mijn vriendin, mijn broers, de band. De verbinding aangaan, erover praten en open durven zijn. Dat maakt zoveel uit. En ook durven loslaten, dan heb je ineens twee handen vrij!

En je mag erop vertrouwen dat het goed ontvangen wordt.

Ja, dat ook. Wat mij in de aanloop van Kamp van Koningsbrugge erg geholpen heeft, is dat ik op aanraden van mijn verloofde een brief heb geschreven, gericht aan mezelf voor als ik helemaal erdoorheen zat of me zorgen maakte. De brief las ik terug op moeilijke momenten. Dat werkte heel geruststellend. Je zorgt als het ware voor jezelf. In plaats van heel kritisch naar mezelf te zijn coachte ik mezelf.

Met perfectionisme is het lastig dat het nooit goed genoeg is. Het is dan de kunst om na te denken over waarom je de dingen eigenlijk doet.

Ergens wil je de beste zijn en wil je alles eruit halen wat erin zit. Je wilt de beste versie van jezelf zijn. De beste band ter wereld. Het gaat dan misschien meer over motief. Met welk motief wil je een mooie prestatie neerzetten? In deze band heeft iedereen dat op zijn manier en dat herkennen we ook in elkaar. We zijn 15 jaar geleden begonnen en zijn nog steeds samen, omdat we op dag 1 elkaar in de ogen keken en die ambitie herkenden. Dat is iets heel moois.

Het is bizar als ik kijk naar wat we allemaal gedaan hebben. Wanneer is het genoeg en wat is nu eigenlijk de reden? In Nederland hebben wij bijna alles wel een keer gedaan. Als ik dat zo zeg, klinkt dat wel gek, maar het is gewoon zo. In Nederland zijn weinig nieuwe dingen die we nog zouden kunnen doen. De grote vraag is dan: ‘Hoe zorg je dat je op een manier door kunt waar iedereen happy mee is?’ Door onszelf opnieuw uit te vinden en onze nieuwsgierigheid en enthousiasme te blijven sparken. Daar zitten we nu middenin. En met het schrijven van nieuwe songs gaat het hartstikke goed ,soms voelt het alsof we net pas begonnen zijn. Iedereen wil dit nog 15 jaar doen.

Aan Kamp van Koningsbrugge wilde ik meedoen om op mezelf teruggeworpen te worden. Het was op een piek, waar het aan het wringen was met de band. Ik dacht erover na of ik dit nog wel wilde. Ik had veel fantastische dingen gedaan, maar had ook heel veel dingen niet kunnen doen. Tijdens coronatijd viel alles stil en ik werd erg neerslachtig. Ik worstelde al langer met hoe ik als drummer vanuit mijn instrument kon bijdragen aan de groep. En ik zag vooral even heel goed wat ik allemaal ervoor opofferde en niet kon doen.

En toen kwam Kamp van Koningsbrugge op mijn pad. Eigenlijk was dat nadat ik al had besloten om mee te doen met een soortgelijk trainingsprogramma zonder camera’s (‘Project Phoenix’ red.). Een soort miniversie van Kamp van Koningsbrugge van 3 dagen. Ik merkte dat deze wereld iets was, waarin ik even los van ‘Wouter in de Band’ was, echt iets voor mezelf. Daarmee was het ook gelijk beladen, want ik moest om aan het programma te kunnen meedoen voor het eerst in 15 jaar een show missen. Ik moest voor mezelf opkomen en bij de band aangeven dat ik dit heel erg nodig had. Ik heb me daarin gehoord en begrepen gevoeld door de rest. Zij zeiden dat ze zagen dat ik het moest doen en daardoor voelde ik mij gesterkt.

Zo komen veel dingen samen. Heb je je specifiek voorbereid op je deelname aan Kamp van Koningsbrugge?

Ooit heb ik een tijdje Krav Maga gedaan. Een verdedigingssysteem waarbij je leert om jezelf en/of je geliefden zo snel mogelijk in veiligheid te brengen in het geval van een dreiging of aggressor. Het gaat om, als het nodig is, de knop omzetten om zo snel mogelijk het gevaar te neutraliseren, maar ook weer heel snel terug kunnen schalen. Het maakte me fysiek en mentaal sterker, omdat ik leerde vertrouwen op mezelf en mijn skills. Bij Tryforce in Velserbroek heb ik wat dat betreft een hoop mooie lessen geleerd die van pas kwamen tijdens het programma.

Ik ben altijd wel bezig geweest met hardlopen en fitness om in vorm te blijven, maar door me in te schrijven voor de 3-daagse training had ik heel concrete doelen. Ik heb in aanloop ook gekeken wat de eisen zijn voor de D.S.I. (Dienst Speciale Interventies) en het KCT (Korps Commando Troepen). Op basis daarvan heb ik een lijstje gemaakt voor wat ik allemaal wilde kunnen. Een x aantal pushups, sit-ups, squats, pull-ups, de coopertest, marsen met 20 kilo bepakking, heuvelsprints etc. Toen Kamp van Koningsbrugge op mijn pad kwam veranderde dat dus eigenlijk niet zoveel aan mijn voorbereiding.

Ik had mijn eigen lijstje met doelen al, maar dat kon ik niet allemaal tegelijk doen. Ik probeerde een beetje te doseren. Dat was een proces van vallen en opstaan. Ik leerde dat het vooral belangrijk om het plezier erin te houden, bijvoorbeeld door af en toe een training over te slaan of anders in te vullen. Vanuit het plezier krijg je weer veel energie en kracht. Ik moest mezelf er actief aan herinneren dat ‘willen bewegen’ belangrijker was dan ‘moeten sporten’.

In de aanloop naar het programma heb ik research gedaan naar mentale trucjes die ik kon inzetten wanneer ik het moeilijk kreeg. Een van die dingen was het stellen van kleine doelen; tot de volgende boom, tot de volgende bocht, het stopt ooit etc. Met mezelf had ik ook afgesproken dat ik niet in een opdracht mocht stoppen met deelname aan het programma. Ik mocht daar pas over nadenken als het onderdeel voorbij was. Als je die opdracht klaar hebt en daar voldoening uit hebt gehaald of iets hebt geleerd, maak je vanuit een rustige mindset een andere beslissing, dan wanneer je die in de paniek van het moment maakt.

Ook had ik bedacht, dat ik tijdens de lange marsen zou visualiseren dat er iemand naast me liep waar ik tegenop keek, met wie ik gesprekken kon hebben. Wat zouden die tegen me zeggen wanneer ik het moeilijk had? Hoe zouden zij me motiveren?

In de aanloop naar de opnames ben ik bij verschillende mensen langs geweest om mezelf voor te bereiden. Voor kracht en conditietraining bij Tryforce in Velserbroek en Healthy Bastards in Haarlem. Voor fysiotherapie bij Tim van Flow Fysio. Hij heeft vroeger op hoog niveau gesport en heeft mij zowel fysiek als mentaal tips en tricks gegeven en voorbereid op het programma. Ook ben ik langs geweest bij Sander van Unbreakable Academy. Daarnaast zijn vooral de mensen dicht om mij heen erg belangrijk geweest, mijn vriendin en mijn broers. Die moesten al mijn twijfels en overpeinzingen aanhoren en hebben me onvoorwaardelijk gesteund.

Wat is je tijdens de opnames van het programma vooral opgevallen op mentaal vlak?

Het mezelf durven verbinden met mensen en aan de groep. Vooral in het begin was ik best gereserveerd, merkte ik. Ik ben sowieso iemand die beter één op één is dan in een groep. Ik ben iemand die de kat uit boom kijkt, niet iemand die het hoogste woord voert. Wel kan ik 1 op 1 goed connectie maken met anderen en mijn verhaal doen. In de groep maakten we zoveel mee in zo’n korte tijd. Iedereen gaf zich vroeg of laat bloot en je leert dat als je het even niet redt, dat je wordt opgevangen. Dat groepsproces voel je. Alleen ben je nergens.

Mentaal wist ik niet van mezelf dat ik de leiding kon nemen. Op een gegeven moment zaten we op een boot en kregen we om beurten de leiding. Dat ging goed, zonder dat ik erbij stil stond. Dat heb ik geleerd. Verder merkte ik, dat ik goed was voorbereid. Ik was niet alleen met mezelf bezig of aan het overleven, maar ik kon ook andere mensen helpen en daaruit ook zelf kracht halen.

Als de situatie al je capaciteiten en ruimte in je hoofd opeist, dan heb je geen ruimte om naar andere mensen en dingen te kijken. Door jouw goede voorbereiding had je ruimte over om als het ware om je heen te kijken. Je kwam heel stabiel over.

Mooi hoe je dat zegt. Ik deed iets, waarvan ik echt genoot. Ook dit gaat over plezier dus. Ook al ga ik kapot, ik kan toch ervan genieten. Ik vond het geweldig dat ik dat mocht doen. Ik wilde heel graag van mezelf weten of ik in staat zou zijn om dit te kunnen.

Het eerste moment dat we buiten bij de instructeurs stonden en dat wij ons moesten omkleden, hadden we een soort stairdown met de instructeurs. Dat duurde zo’n 10 minuten en zij stonden alleen maar naar ons te kijken. Het leek alsof ze dwars door je heen keken. Ik voelde me zo trots. Ik vond het echt een eer om met die gasten te werken.

Zo’n programma is natuurlijk een hele andere ervaring vergeleken met wat je normaal gesproken in de band doet. Maar toch, zag je ergens gelijkenissen?

Overeenkomsten zag ik in het zijn van een team. En het besef wat ik kan doen om de situatie beter te maken voor mijn team en daarmee voor mezelf of andersom. In Kamp van Koningsbrugge ging dat onder zware druk en echte ontberingen, maar uiteindelijk is een team een team en daar werd ik weer aan herinnerd.

Ik weet nog dat ik terugkwam in het echte leven en ik best even tijd nodig had om bij te komen van het programma. Het was best een klap dat het klaar was. Ik ervaarde een groot contrast met de Wouter die ik tijdens de opnames was en de Wouter in het echte leven. Die twee levens leken eventjes onverenigbaar. Ik ben toen gaan denken over hoe ik die mindset uit het programma mee kon nemen en integreren in mijn dagelijks leven.

Het begint nu echt weer te klikken. Daarom ben ik bijvoorbeeld ook weer drumles gaan nemen, vanuit het willen zorgen dat mijn skills op orde zijn. En zodat ik op die manier vanuit mijn instrument iets te bieden heb aan de groep. Dat ik mezelf ontwikkel en daarmee onlosmakelijk ook de band. Ik ben vanuit de missie ‘Kamp van Koningsbrugge’ gaan nadenken over mijn persoonlijke missie.

Het realiseren van onze eigen oefenruimte met Chef’Special was een grote wens van mij. Die hebben we nooit gehad en ik zie daar het grotere belang van in. Ik denk dat het ons als band weer verder kan helpen als we meer samen in een ruimte spelen in plaats van overwegend via computers.

In het programma vroegen ze of het een soort therapie voor mij was. Ik denk van wel. Ik heb veel van mezelf geleerd en ik ben nu veel dingen aan het uitproberen. Laatst heb ik nog geluncht met Dai van Kamp van Koningsbrugge en hebben we het gehad over perfectionisme. Hij zei: ‘Perfectionisme is wensen dat het morgen beter wordt dan vandaag, en meesterschap is zien dat het vandaag beter is dan gister.’ Dat is me bijgebleven en vat mijn persoonlijke thema mooi samen.

Dat is een mooie uitspraak. Om weer terug te gaan naar de muziek. Binnenkort geven jullie het jubileumconcert in de Ziggo Dome. Hoe werk je daar naartoe?

Wij doen alles vanuit plezier. Dat is altijd de basis geweest. Als wij het op het podium naar onze zin hebben, straalt dat uit naar het publiek en krijg je dat ook weer terug. Dat is heel belangrijk.

Voor mij persoonlijk geldt, dat ik veel moet aansturen. Sommige liedjes hebben extra ondersteuning, die niet live gespeeld kan worden, maar die de hele productie wel een boost geeft. Die ondersteuning loopt mee in een backing track, die ik aanstuur. Naast dat ik met mijn vier ledematen bezig ben en af en toe zing, moet ik ook die technische dingen aansturen. Ik maak vaak de setlist en het draaiboek, zodat ik weet wat er allemaal speelt en zodat alle betrokken partijen ook weten wat er gebeurt en wat wanneer verwacht wordt. Bijvoorbeeld dat het duidelijk is wat het licht en vuurwerk op welk moment doen, waar de accenten liggen en welke sfeer het moet zijn, enzovoort. Als dat eenmaal duidelijk is, weet ik precies wanneer ik wat moet doen. Met shows helpt het mij om die volgorde te visualiseren, zodat ik het in mijn hoofd al een aantal keer doorgelopen heb.

Daarnaast doe ik voor elke show een warming-up en zorg ik dat ik lekker ingespeeld ben. Ook zetten we soms meditatie in. Bij zo’n grote show hebben we een aparte rustruimte naast de kleedkamer, waar mensen zich kunnen terugtrekken. Voor de show pak ik soms een kwartier of twintig minuten. Die verstilling is een fijn contrast met zo’n grote show, waarin de adrenaline door je lichaam raast. Ik heb gemerkt dat meditatie het best werkt, als je dat constant toepast. Dat lukt me nog niet altijd even goed maar dat is work in progress.

Verder zorg ik dat ik fit ben. Bij bijvoorbeeld Vrienden van Amstel, wat eigenlijk een bierfeest is, drink ik de hele maand niet. Ik weet namelijk dat ik daar twintig keer moet presteren en ik wil dat het alle twintig keer goed is. Dat gaat niet als je uit de bocht vliegt. Pas de laatste jaren ben ik me daarvan bewust en ga ik daar zo mee om. Het helpt om goed voor jezelf te zorgen.

Ik vind het interessant om te horen of je nog bepaalde ambities hebt.

Eén van de dingen waar ik nu erg veel plezier uit haal is dat ik weer drumles heb. Mijn grootste ambitie is dat ik daarin nog meer mijn eigen stem kan vinden. Mijn eigen stijl heb ik ongetwijfeld al, maar ik wil mezelf verbazen als drummer. ‘Wow, ben ik dit?’ En verder wil ik vooral gewoon veel en lekker spelen. Mijn ambities liggen meer in het spel, in het plezier en het schrijven. Ik zou het ook leuk vinden om ooit een soloproject te doen. Ik heb demo’s liggen om zelf te zingen bijvoorbeeld. Gewoon zonder verwachtingen of eisen van mezelf.

Verder zijn er als mens nog veel dingen, die ik zou willen doen. Ik heb best even geworsteld toen Kamp van Koningsbrugge klaar was. Ik zou nu bijvoorbeeld Krav Maga wel weer willen oppakken, mij daarin verder ontwikkelen en misschien zelfs ooit instructeur worden? Dat zou ik leuk vinden en is iets wat ik nog niet eerder heb uitgesproken.

En wat zou jij aan ambitieuze muzikanten willen meegeven?

Dat plezier het allerbelangrijkste is wat er is. Het feit dat ik in een bandje ben gaan spelen en ik dat het leukste vond. Plezier staat op één en de rest komt wel. En dat je altijd tot meer in staat bent, dan je zelf denkt. Dat heb ik zelf ervaren. En natuurlijk moet je hard ervoor werken.

Voor muzikanten en drummers: staar je niet blind op dat het perfect moet zijn. Daar gaat het uiteindelijk helemaal niet om. De mooiste muziek of kunst überhaupt wordt juist gemaakt door mensen die niet perfect zijn. Het is belangrijk dat je jezelf raakt en daarmee zul je anderen raken. Want dan zien zij wat echt is in plaats van iets dat gekopieerd is. Dat het je lukt om jezelf erin te verliezen, in de goede zin van het woord.

Dat houdt ook verband met hoe wij het met z’n vijven als band doen. Het lukt echt niet dat het elke show magisch voelt. Maar af en toe kom je in zo’n staat dat tijd en ruimte niet meer bestaan en je als het ware opstijgt. Dat is waarom ik muziek maak en dat jaag je als band na. Eén keer in de zoveel tijd lukt dat.

Je omschrijft daarmee een duidelijke ervaring van flow. Als afsluiting van dit gesprek, zijn er nog dingen die je wilt meegeven?

Belangrijk om nogmaals te vermelden is, dat ik het niet allemaal alleen heb gedaan. In dit gesprek gaat het over mij. Toch besef ik dat ik heel veel mensen om me heen verzameld heb in de afgelopen 15 jaar en ook rond Kamp van Koningsbrugge. Mensen, die me heel erg geholpen hebben en bij wie ik me kwetsbaar heb durven opstellen. Al die mensen wil ik graag bedanken. Ze weten zelf wel wie ze zijn.

Dat is een mooie aanvulling. We doen het inderdaad niet alleen. Als iedereen terugkijkt in zijn of haar leven dan kom je altijd mensen tegen die een belangrijke invloed of bijdrage hebben geleverd. Heel goed om je daar bewust van te zijn.

Ik vind het nog altijd leuk te beseffen dat mijn vader mij als klein jochie meenam naar theaters, waar hij als lichttechnicus werkte. Dan mocht ik daar vroeg naar binnen en een beetje rond rennen. Het was bij een concert van Frank Boeijen, waar toenmalige drummer Norman Bonink (nu drummer van BlØf) mij achter zijn drumstel liet zitten. In één van de vorige edities van Vrienden van Amstel stonden we bijna 30 jaar later samen met BlØf op het podium. Toen zat ik daar samen met Norman. Dat was zo’n moment van bewustzijn. Je hebt van die sleutelfiguren en zo zijn er natuurlijk nog heel veel andere mensen op te noemen.

Aan het einde van ons gesprek komt een crewlid binnen met zijn zoontje. Wouter heeft gelijk alle aandacht voor hem en vraagt of hij achter het drumstel wil zitten om even te spelen. Omdat de jongen wat terughoudend is, stelt Wouter voor dat wij de oefenruimte uitgaan, zodat hij alleen met zijn vader kan spelen. Het omschrijft mooi hoe Wouter is en maakt de cirkel rond.

De Kronkels 9a,
3752 LM Bunschoten